donderdag 17 maart 2011

Ode aan Het Lief


Ik heb het nog te weinig gedaan. Schandalig weinig zelfs.
Zo weinig dat ik het waarschijnlijk zelfs gewoon even met cijfers kan uitdrukken. Een -9 wordt dat dan.
Zooo weinig dat ik hier gewoon met het schaamrood op de wangen zit te typen.

En aangezien ik u niet langer in spanning wens te houden.
Ik vind persoonlijk dat ik het nog te weinig over mijn lief heb gehad tegen u.

Uw lief, hoor ik u allen denken. Wat valt daarover te vertellen.
Wat valt er in godsnaam over uw lief te vertellen dat wij mogelijks interessant kunnen vinden.

Wel beste mens. Heel veel.
Maar daar kom ik later op terug.

Waarom ik het nog niet eerder over de man van mijn leven heb gehad. Over mijn grote liefde. The Apple of my Eye. Mijn betere helft. De schat van mijn hart. Mijn alles en euh... niets. Mijn Don Juan, prins op het witte paard, man van mijn dromen,… (ik pauzeer wel even voor diegenen onder u die hun maaginhoud in het toilet aan het ledigen zijn).

Wel. Ik zweeg hem bijna dood omdat ik zeker ben dat mijn lief me in al zijn geniaalheid gewoon even van mijn ik-ben-maria-en-spidermindy-tegelijk-troon zou stoten én omdat jullie hem dan stuk voor stuk ook zouden willen. En ik ben een dikke egoïst. Mijn lief deel ik niet. (en eten ook niet, dit terzijde).
Maar na 1jaar en een half heb ik mijn ergste angsten overwonnen en vind ik dat het tijd wordt om hem een deel van mijn troon te gunnen. Een 5minuten durend moment van glorie. Een staande ovatie en een bos bloemen uitgereikt door een blonde del met een decolleté tot aan haar navel. Want dat verdient hij wel, dat lief van mij.

Hier gaan we dan:

Mijn lief is de beste, de slimste, de leukste.
Misschien niet de ALLERmooiste voor u, maar dan zeker wel de mooiste.
En hij heeft zot haar. Met gel.

Mijn lief is de liefste. Misschien niet gewoon de liefste, maar de ALLERliefste.
Hij schrijft briefjes en bakt eitjes. Hij gaat naar de bakker en zet soms mijn keuken in brand.
Maar daar gooien we dan de mantel der liefde over. En een emmer water.

Mijn lief is de grappigste. Niet gewoon de grappigste maar de ALLERgrappigste.
Wie hem kent zal dat niet geloven.
Maar zijn mopjes zijn vaak zo slecht dat ik dubbel geplooid op de grond lig. Wat dan weer goed voor de buikspieren is.
(gelieve hem dit niet te vertellen indien u hem tegenkomt. Gevoelige plek. Bedankt.)

Mijn lief is de beste in bed. Misschien niet gewoon de beste. Maar de ALLERbeste.
En ik kan het weten want euh… ja. Ander onderwerp.

Mijn lief kan niet tegen zijn verlies. Hij is niet zomaar een verliezer. Maar de ALLERslechtste verliezer die ik ooit ben tegengekomen.
En daarom laat ik hem altijd winnen.
Behalve die keer toen met scrabble.
Die keer is nog steeds onbespreekbaar.

Mijn lief is mijn alles. Niet gewoon mijn alles maar mijn ALLERalles.
Hij is degene die me op zondagochtend de kriebeldood geeft (tot ik hem per ongeluk de kniestootdood gaf. Ja. Dat was écht per ongeluk ja).
Hij is degene die me mooi vindt, no matter what (zelfs op mijn dikkedagen, op mijn mijn-haar-is-net-een-vogelnest-dagen, op mijn zaagdagen én op dé dagen van de maand waarin ik, hoe hard hij ook probeert, toch niets geloof van alle lieve woorden).
Hij is degene die altijd te laat komt, maar dan wel vaak te laat met bloemen.
Degene die smst met mijn mama. Gewoon zomaar.
En degene die luistert tot vervelens toe naar oneindige verhalen over ’t intrigerende en spannende mooi-en-meedogenloos-liefdesleven van vriendinnen.

Maar bovenalles is hij gewoon mijn maatje.

En daarom, vind ik, verdient hij een stukje van mijn troon. Voor toch wel (heel heel heel heel) even.
Want tronen delen, dat is liefde.
(en eten delen, dat is gewoon dom)

woensdag 16 maart 2011

Luizebollen


Een tijdje geleden was 't Bio-feest-dag op de boerderij van de broer van mijn mama.
Bij mijn nonkel dus. En mijn tante.
De perfecte kom-tot-rust-plaats! Zeker als je in de stad woont.
Varkens, koeien, poezen, konijnen,wormen, weiden, velden, groen groen groen...

En aangezien de zon nog eens scheen was alle hulp welkom. Want er kwamen mensen.
Véél mensen.

Dus mijn mama en ik, goei zielen als we zijn, offerden ons op.
Om pannenkoeken te bakken weliswaar.
Want dat is nog redelijk leuk.
En op zondag doen we enkel leuke dingen. Da's de regel.

Nu goed. De pannenkoeken waren lekker.
En de jazzband die op bezoek was ook.

Maar wat niet zo lekker was waren veel mensen daar.
Het woord "luizebolletje" schoot zowaar zonder al te veel moeite regelmatig door mijn hoofd.
Want een pak gezinnen daar op bezoek, waren naast grote wereldverbeteraars (alle respect) echt nog grotere luizebollen. En hun kindjes grote luizebolletjes.
Met haar tot op hun knieën. Froefroes tot voorbij de neusvleugels. Nagels die langer waren dan de mijne ooit geweest zijn, én zwart, zo modderzwart.
Met kleren die, zo leek het, gewassen zijn in de beek next door en grauwe velletjes. Veel grauwe velletjes.

Alle respect voor de wereldverbeteraar in u (of in uw familie).
Maar mogen wereldverbeteraars dan geen proper gewassen kleren en lijven hebben?
Of is dat een regel om erbij te horen. Zoiets als gebruik weinig zeep en was je niet te vaak. Milieu & Deo, zeg NEEE-OOOO!

Neen. Ik snap het niet.
Die bio-hip-alternatief-vuilzijn-rage.

Kan iemand me 't gewoon even uitleggen? Alsjeblief?